Goed gehoor
Plurkis, de Egyptische architect, loopt in de woestijn. Op een gegeven moment ziet hij een Egyptenaar tussen geknakte cactussen met zijn oor op de grond liggen. De Egyptenaar zegt: “Een handelaar op een wagen met zes paarden: drie zwart, twee bruin en een wit paard, en een cactus.” “Kun je dat allemaal horen?”, vraagt Plurkis. “Nee,” zegt de Egyptenaar, “die zijn net dwars over me heengereden, en de cactus zit in m’n oor.”
Everzwijn uitzoeken
Obelix loopt door het bos. Na een tijdje hij een Gallier tegen met een hele kudde everzwijnen! Obelix vraagt aan de Gallier: “Als ik raad uit hoeveel everzwijnen jouw kudde bestaat, mag ik er dan één hebben?” “Ja hoor” zegt de Gallier, waarop Obelix zegt: “167 stuks”. Dat is precies goed. Obelix bedankt de Gallier, zoekt een mooi exemplaar uit, en loopt weg met het dier over zijn schouder. De Gallier rent achter Obelix aan, en vraagt: “Als ik raad uit welk dorp jij komt, mag ik dan mijn hond terug?”
Koppie koppie
Een domme romein spijkert zijn nieuwe vloer. Telkens als hij een spijker pakt bekijkt hij deze aandachtig en regelmatig gooit hij ze dan weg. Een andere domme romein vraagt verbaasd wat dat voorstelt. Volgens de eerste romein zit bij de meeste spijkers de punt beneden en de kop boven, maar er zijn ook afwijkers bij met de punt naar boven. “Wat ben jij een ongelooflijke oen, zeg” meent de tweede romein, “die gooi je toch niet weg? Die kun je bewaren voor het plafond!”
De grens over
Asterix, Nestorix en Obelix willen de grens oversteken. Ze spreken af om ongezien over de grens te gaan door een everzwijn na te doen. Eerst gaat Asterix. De bewaker bij de grens hoort geritsel in de struiken en zegt: “Wat hoor ik daar?”. Asterix doet knor-knor en kan zo onopgemerkt de grens over. Nestorix doet precies hetzelfde en kan zo ook ongezien de grens over. Dan komt Obelix. De bewaker hoort weer wat geritsel in de struiken en zegt: “Wat is dit nu weer?” Roept Obelix: “Weer een everzwijn!”.
Kale kop
Er zitten twee vliegen op een kaal hoofd. Zegt de ene vlieg tegen de andere: “Weet je nog, hier speelden we vroeger verstoppertje”.
Blinde buurman
Walhalla staat in de douche, en iemand klopt op de deur. “Hallo, mag ik binnen komen?”. Walhalla herkent de stem van de blinde buurman. “Ach, hij ziet me toch niet in mijn nakie”, dus ze zegt: “Kom maar binnen, buurman!”. “Hoi,” zegt de buurman vrolijk, “ik heb goed nieuws, ik kan weer zien!”
Dronken romein
Een dronken romein wankelt naar huis. Hij komt bij een mooie nieuw geasfalteerde weg, die door de regen blinkt als een spiegeltje. “Bah, een kanaal, en ik heb geen zwembroek bij me. Nou ja, er kijkt niemand”. Hij kleedt zich uit, neemt een aanloop, duikt en … klapt op het asfalt. “Verdraaid,” mompelt hij, “nu heeft het nog gevroren ook”.
Tien sesertien
Kostunrix zit met een hamer en nijptang langs de waterkant. Als een Gallier hem vraagt wat hij daar doet, zegt hij: “Ik vis.” “Hoe bedoel je, je vist, zo kun je toch niets vangen?” Kostunrix antwoordt: “Voor tien sesertien (de oude romeinse munteenheid) vertel ik je hoe ik dat doe”. De Gallier wordt toch wel nieuwsgierig en betaalt tien sesertien. “Nou, ik wacht tot er een vis komt, grijp hem tussen de tang en sla hem dan met de hamer op zijn kop”, legt Kostunrix uit. “Maar zo vang je toch nooit wat?” “Oh jawel, zo 50 sesertien op een middag.”
Maak jouw eigen website met JouwWeb